Anthony Felix Simon Swart

Chirugijn majoor ter zee, heelmeester en geneesheer op de Ommerschans

Mobirise

Anthony Swart – Scheepsarts en Geneesheer

Anthony Swart werd geboren op 13 oktober 1781 in Wormer, als zoon van Simon Menno Swart en Trientje Jacobs Kool. Zijn vader, gedoopt op 1 september 1754, werkte als dagloner en meesterknecht op een oliemolen. Na drie huwelijken overleed hij op 29 september 1821 in Zaltbommel.

Voor zijn eigen huwelijk werkte Anthony dertien jaar als scheepsarts bij de koopvaardij. Tijdens deze periode maakte hij meerdere reizen naar West-Indië en de Middellandse Zee.

Op 16 mei 1813 trouwde hij met Aaltje Bartelds Noordhuis in Kloosterburen. Rond diezelfde tijd, in 1813–1814, vervulde hij kort de functie van griffier in Leens, waar hun zoon Felix Simon Antonides Swarts werd geboren.

Na het behalen van zijn examen bij de Overijsselse Geneeskundige Commissie vestigde Anthony zich als heelmeester in Ruinen (Drenthe). Later werd hij benoemd tot chirurgijn-majoor ter zee en geneesheer op de Ommerschans, zoals blijkt uit zijn personeelsdossier.


Op 42-jarige leeftijd werd Anthony Felix Simon Swarts voorgedragen als geneesheer voor de Ommerschans. Hij begon daar al te werken voordat hij officieel toestemming van Den Haag had gekregen. Die toestemming werd uiteindelijk niet verleend, omdat hij geen plattelandsgeneesheer was, maar slechts heelmeester in het kleine dorp Ruinen. Door het gebrek aan patiënten in Ruinen bleef hij echter genoodzaakt zijn werk op de Ommerschans voortzetten.

Tegen zijn benoeming bestond bezwaar. Bij een recente inspectie van zijn praktijk in Ruinen was een proces-verbaal opgemaakt. Het rapport was allesbehalve positief: de apotheek verkeerde in erbarmelijke staat, het aanwezige instrumentarium was minimaal, roestig en slecht onderhouden, en bestond vooral uit een scalpel en een kiezentrekker. Daarnaast gingen er geruchten dat zijn armoede mogelijk het gevolg was van overmatig drankgebruik.

Ondanks deze negatieve bevindingen van de geneeskundige commissie besloot de maatschappij hem toch aan te stellen, omdat men zich geen volledig bevoegde geneesheer kon veroorloven.

Op 19 december 1823 overleed zijn vrouw, Aaltje Barteldsdr. Noordhuis, in Ommen. Anthony bleef tot februari 1824 werkzaam op de Ommerschans, maar voor zijn officiële ontslag op 1 april 1824 was hij al vertrokken naar een onbekende bestemming, mogelijk Zwolle. Er was nog een verzoek ingediend om hem aan te stellen als zaalopziener, maar vanaf zijn benoeming tot vertrek vond er een intensieve briefwisseling plaats met de Permanente Commissie.

Minder dan een jaar na zijn vertrek uit de Ommerschans was Anthony zo diep gezonken dat hij zelf werd opgenomen in de bedelaarskolonie, maar niet langer als geneesheer. Op 20 september 1824 werd hij vanuit Zwolle binnengebracht in de Ommerschans en kreeg bedelaarsnummer 260 (folio 347, boek A, Drents Archief, toegang 0137.01, inv.nr. 422). In het register werd hij ingeschreven als Antonie Felix Simon Swarts, zonder dat er een signalement van hem werd vastgelegd.

Hij werd vergezeld door twee kinderen, hoewel hij een half jaar eerder nog sprak over drie.

Felix Simon Antonides Swarts kreeg bedelaarsnummer 269. Volgens de inschrijving werd hij geboren in mei 1814 te “Reune in Drenthe” (waarschijnlijk Ruinen), als zoon van een onbekende vader en Aaltje Bartje Noordhuis. Hij had laatstelijk gewoond in hetzelfde “Reune”. Felix werd omschreven met een rond gezicht, hoog voorhoofd, bruine ogen, ronde kin, lichtbruin haar en zonder bijzondere kenmerken. Feitelijk werd hij op 31 mei 1814 geboren in Leens, Groningen, waar zijn vader toen griffier was.

Het tweede kind, Anna Catharina Albertine Swarts, werd geboren op 20 juni 1816 in Diever, Drenthe. Zij staat niet ingeschreven in de kolonie en zal waarschijnlijk vóór 1824 in Ruinen zijn overleden. (Geboorteakte Diever 21-06-1816, aktenummer 19; dochter van Anthony Felix Simon Swarts, chirurgijn-majoor, en Aleida Bartelts Noordhuis.)

Het derde kind, Bartha Rosina Swarts, kreeg bedelaarsnummer 275 (folio 348, boek A). Zij werd volgens de inschrijving geboren op 26 juni 1820 te “Ruine, provincie Overijssel” (Drenthe), als dochter van Anthony Felix Simon Swarts en Alida Barbara Noordhuizen. Er werd geen signalement van haar gemaakt.

Anthony Felix Simon Swarts overleed op 4 november 1824 in de bedelaarskolonie; zijn overlijden werd pas op 16 november 1824 gemeld door de zaalopzieners Jan Wilhelm Muller en Charles Louis Donninger. Hij verbleef minder dan drie maanden in de kolonie. Zijn dochter Bartha Rosina Swarts overleed op 30 mei 1826. De enige overlevende uit het gezin was de toen twaalfjarige Felix Simon Antonides Swarts, wiens inschrijving werd voortgezet in boek gemerkt F, met als opmerking dat zijn gelaatskleur blozend was.

Op 1 april 1829 werd Felix overgeplaatst naar Veenhuizen, waar hij tussen de wezen werd geplaatst en weesnummer 1883 kreeg. Hij werd geregistreerd onder bedelaarsnummer 269 (toegang 0137.01, invnr. 425) en weesnummer 1883 (invnrs. 1410, 1411, 1413). Op 1 augustus 1831 werd hij ontslagen uit de bedelaarskolonie, maar bleef in dienst van de Maatschappij. Hij werd overgeplaatst naar het ‘instituut voor landbouwkundige opvoeding te Wateren’, waar veelbelovende jongeren een landbouwkundige opleiding kregen. Hij stond als kwekeling nummer 70 vermeld op folio 7 van invnr. 1584.

Uit onderzoek uit 1841 (invnr. 1611) blijkt dat hij het instituut in 1835 had verlaten. Daarna werkte hij als koopmansbediende in Ruinen en later als zelfstandig koopman. Rond zijn dertigste kocht hij een stuk grond op de Ruinerweide, bouwde een huis, trouwde in 1846 en stichtte samen met zijn vrouw een boerderij. Uit dit echtpaar stamt de familie Zwart, waaronder ook de oma van de auteur. De meeste afstammelingen wonen nog steeds in Ruinen, met enkelen in Ruinerwold, verspreid door Nederland, en in Canada en de Verenigde Staten.

 Bron: Het geslacht Zwart, door H.J. Mansier, Ruinen.’
Ommerschans
Toen Simon Felix Zwart in 1846 trouwde met Jentje Kloeze, moest hij onder ede verklaren dat hij niet precies wist waar en wanneer hij was geboren. Zelf vermoedde hij dat zijn geboortedatum 31 mei 1814 was; deze datum werd toen aangenomen als zijn officiële geboortedatum. Zijn exacte geboorteplaats was eveneens onbekend voor hem, maar later werd duidelijk dat hij geboren was in Leens, Groningen, waar zijn vader destijds als griffier werkzaam was. Volgens de huwelijksakte was Jentje Kloeze werkbode.

Volgens overlevering kwam Simon als zwerversjongen op jeugdige leeftijd in Ruinen terecht. Via de Ommerschans werd hij als wees naar Veenhuizen gestuurd en vervolgens naar Wateren voor een heropvoeding en opleiding. In 1835 vertrok hij echter naar Ruinen. Zijn ouders had hij al op jonge leeftijd verloren. In Ruinen vond hij onderdak bij een winkelier die hem een plek bood, en om in zijn onderhoud te voorzien, werkte hij als marskramer met een "marsie" — een mandje op de rug waarmee hij borstels en andere artikelen verkocht.

Rond zijn dertigste besloot hij het anders aan te pakken. Hij kocht een stuk grond op de Ruinerweide, bouwde daar een huisje, en trouwde in 1846 met Jentje Kloeze. Samen stichtten ze een boerderij en een gezin. Uit dit echtpaar stamt de familie Zwart. De meeste afstammelingen wonen nog steeds in Ruinen, sommige in Ruinerwold, en verspreid door Nederland. Ook zijn er nazaten in Canada en de Verenigde Staten. (Bron: Het geslacht Zwart, H.J. Mansier, Ruinen)

Bij de huwelijkse bijlagen werd vermeld dat Simon op het militieformulier had aangegeven geboren te zijn te Deventer, wat uiteraard niet klopt. Verder staat erin dat hij 'Kwekeling op het Instituut te Wateren' was en eerder in de gemeente Diever woonde, wat klopt, aangezien hij daar tot 1835 ingeschreven stond.

Het Instituut te Wateren, onderdeel van de Maatschappij van Weldadigheid te Fredriksoord, was bedoeld voor landlopers en jongeren die een heropvoeding nodig hadden. Uit het archief blijkt dat Felix Simon Anton Swarts op 4 april 1835 werd ontslagen uit het instituut en daarna als koopmansbediende in Ruinen ging werken (RAD, Stamboek Wateren 1841-1858, nr. 1611 en nr. 1584).

Volgens overlevering werd verteld dat Simon Felix Zwart, grootvader van Wessel, een dokter zou zijn geweest en een welgesteld man. Dit is waarschijnlijk een vertekend beeld; gezien zijn slechte praktijk en latere opname in de kolonie, was dit niet het geval. Na het overlijden van zijn vrouw raakte hij in diepe rouw en belandde hij aan lager wal. Hij zou mogelijk als chirurgijn-majoor op koopvaardijschepen hebben gewerkt, maar hier is geen sluitend bewijs voor. (Bron: Jan Bosman Steenbergen, Vier eeuwen West Brinck, 1998, p. 190)

Ouderen in Ruinen vertellen dat de afstammelingen van Felix Simon Antonides Swarts goed konden leren. Felix zelf trok nummer 5 voor de militie. Vanwege een gebrek aan maat werd hij elk jaar vrijgesteld van dienst, van 1833 tot 1836. In 1837 werd hij definitief vrijgesteld.

Voor Jentje Kloeze werd bij de huwelijkse bijlagen een certificaat van onvermogen opgenomen, waarin stond dat zij de kosten van het huwelijk niet kon betalen.

Op 20 september 1824, kort na het overlijden van zijn moeder, werden Felix en zijn zusje Bartha samen met hun vader opgenomen in de Ommerschans. In de inschrijving staat dat Felix geboren werd te ‘Reune Dr.’, wat waarschijnlijk een vergissing is voor Leens, Groningen, waar zijn vader toen griffier was. In de inschrijving staat ook dat hij laatstelijk in “Reune” had gewoond, wat verwijst naar zijn werkelijke geboorteplaats.

Zijn signalement op dat moment (10 jaar oud) luidde:

Aangezicht: rond

Voorhoofd: hoog

Ogen: bruin

Neus: gewoon

Mond: gewoon

Kin: rond

Haar: lichtbruin

Wenkbrauwen: lichtbruin

Merkbare kenmerken: geen

(Alle gegevens: RAD, inv. nr. 1455, XXX)

Bron: De bedelaarskolonie

© Copyright 2019 Erik Jansen - All Rights Reserved

Free AI Website Creator