Er zijn van hem twee inschrijvingen en hij komt vanuit Ommerschans naar Veenhuizen op 1 april 1829. Uit Veenhuizen wordt hij op 1 augustus 1831 ontslagen.
‘Ontslagen uit de bedelaarskolonie’, want hij blijft bij de Maatschappij, hij gaat naar het ‘het instituut van landbouwkundige opvoeding te Wateren’, waar veelbelovende jongeren uit de koloniën (vooral Veenhuizen) een landbouwkundige vervolgopleiding krijgen, De proefkolonie blz 308. Hij komt voor met kwekelingen nummer 70 op folio 7 van invnr 1584. Hier is hij uitgeschreven op 4 april 1835.
Bij een onderzoek dat in 1841 is gedaan naar wat er van de kwekelingen terecht is gekomen en dat zich bevindt in invnr 1611, wordt vermeld dat hij 1835 het instituut heeft verlaten, dat hij vandaar ‘koopmansbediende te Ruinen’ is geworden en later ‘zelf koopman is geworden’. Volgens de site van Albert Luten
‘moest hij met een marsie (dit is een mandje op de rug, marskramer) de boer op om borstels en dergelijke te verkopen. Toen hij zo’n 30 jaar was vond hij het welletjes. Hij kocht achter op de Ruinerweide een stukje grond, bouwde er een huisje op en trouwde in 1846. Samen stichtten ze een boerderijtje. Van dit echtpaar stamt de familie Zwart af. De meesten wonen in Ruinen, een aantal in Ruinerwold en verder verspreid over Nederland.
Ook wonen er afstammelingen in Canada en de V.S. Bron: Het geslacht Zwart, door H.J. Mansier, Ruinen.’
Dit echtpaar is het begin van de tak 'Zwart'. Sommige oudere mensen zeggen dat ze uit Frankrijk komen (hugenoten), anderen beweren uit Duitsland. Hun zoon Simon Felix Anton Zwart wist niet waar hij was geboren. Zie aldaar voor een nadere toelichting. Anton en Aaltje zijn beiden kort na elkaar overleden in de kolonie Ommerschans te Ommen. Anton was bij overlijden zonder beroep, evenals Aaltje. Zijn ouders zijn onbekend. Hij is in het gesticht aldaar overleden. De aangifte van Anthon is gedaan door opzieners van de kolonie Ommerschans. Uit de archieven van Ommerschans blijkt dat Anthon met zijn kinderen Simon en Bartha op 20-9-1824 (dus na het overlijden van zijn vrouw) voor de Regering van de Stad Zwolle in de inrichting Ommerschans is opgenomen. Hij is daar twee maanden later overleden. Bartha is in 1826 (daar) overleden. Simon is in het Instituut te Wateren terechtgekomen. Bron: RAD, inv. nr.
Toen Simon Felix Zwart in 1846 in het huwelijk trad met Jentje Kloeze moest hij onder ede staande verklaren dat hij niet wist waar en wanneer hij geboren was. Zelf dacht hij dat hij geboren was op 31 mei 1814, wat toen is aangehouden als zijn geboortedatum. De geboorteplaats wist hij niet. Jantje was werkbode volgens de huwelijksakte. Volgens de overlevering zou hij als zwerversjongen op jeugdige leeftijd in Ruinen zijn aangekomen. Hij kwam toen dus uit Wateren. Hij had zijn ouders al vroeg verloren. Een winkelier in Ruinen heeft hem onderdak gegeven. Om in zijn dagelijks onderhoud te voorzien, moest hij met een marsie (dit is een mandje op de rug) de boer op om borstels en dergelijke te verkopen. Toen hij zo’n 30 jaar was vond hij het welletjes. Hij kocht achter op de Ruinerweide een stukje grond, bouwde er een huisje op en trouwde in 1846. Samen stichtten ze een boerderijtje. Van dit echtpaar stamt de familie Zwart af. De meesten wonen in Ruinen, een aantal in Ruinerwold en verder verspreid over Nederland. Ook wonen er afstammelingen in Canada en de V.S. Bron: Het geslacht Zwart, door H.J. Mansier, Ruinen.
Bij de huwelijkse bijlagen is in het militieformulier van Simon vermeld dat hij geboren is te Deventer! (is Leens in de provincie Groningen) Ook staat in de huwelijkse bijlagen dat hij 'Kwekeling op het Instituut te Wateren' is en woont in de gemeente Diever. Dit instituut behoort tot de Maatschappij van Weldadigheid te Fredriksoord en was bestemd om landlopers en dergelijke een heropvoeding te geven. In het archief van de Maatschappij is het volgende terug te vinden (RAD, Stamboek Wateren van 1841-1858,nr, xxx, nr. 1611 en nr. 1584) Felix Simon Anton Swarts is opgezonden vanuit de stad Zwolle. Hij is 4 april 1835 uit het instituut ontslagen, waarna hij koopmansbediende te Ruinen is geworden. Er is nog een andere bron met gegevens uit de overlevering, namelijk over zijn zoon Wessel. 'De grootvader van Wessel Zwart was dokter en een welgesteld man. Of dat waar is is maar de vraag, hij werd geneesheer op de Ommerschans omdat hij niet in zijn eigen behoeften kon voorzien in Ruinen als Chirugijn Majoor. Zijn vrouw overlijdt jong in Ommerschans. Door het grote verdriet kwam Wessel Zwart (wordt hier niet Anthon bedoeld?) aan het zwerven en raakte aan lager wal. Waarschijnlijk was hij dokter in een van de grote steden in het westen. (Geen bewijs voor te vinden, hij kwam wel uit Wormer / Zaltbommel waar zijn vader op een molen werkte.) Volledig bewijs hebben wij niet kunnen vinden. Onze conclusie is ontstaan aan de hand van overleveringen, maar ook door aanwijzingen die wij in verschillende documenten vonden.' Bron: Jan Bosman Steenbergen, Vier eeuwen West Brinck, z.p. 1998, pag. 190.
Ouderen in Ruinen zeggen dat de afstammelingen van Felix 'goed konden leren'. Hij trok nr. 5 voor de militie. Uit hoofde van gebrek aan maat is hij telkens voor een jaar vrijgesteld van 1833 tot en met 1836. In 1837 is hij finaal vrijgesteld. Voor Jentje is er in de huwelijkse bijlagen een 'certificaat van onvermogen': zij kon de kosten verbonden aan het huwelijk niet betalen. Felix is op 20-9-1824 (dus kort na het overlijden van zijn moeder) samen met zijn vader en zuster Bartha opgenomen in Ommerschans. Daar staat dat hij geboren te Reune Dr. (Ruinen, maar is dus Leens in Groningen. Waar zijn vader grieffier was). Hij had laatst gewoond te Reune. Zijn signalement luidde (hij was toen dus 10 jaar): Lang: - ; Aangezicht: rond; Voorhoofd: hoog; Oogen: bruin; Neus: ordinair (d.w.z.: gewoon); Mond: idem; Kin: rond; Haar: ligt bruin; wenkbrauwen: idem; Merkbare teekenen: geene. Verder wordt er niets vermeld over hem. Bron: RAD, inv. nr.1455, XXX.